De voorspellingsparadox

 

Zo blijven de preventie­paradox en de voorspellingsparadox elkaar negatief versterken en draaien ze als derwisjen rond de eigen as.

Ignaas Devisch

 

In zijn column van 16 maart 2021 in De Standaard waarschuwt Ignaas Devisch ons voor de preventie- en de voorspellingsparadox in de huidige pandemie.

Hij opent met:

Over de zogeheten preventieparadox blijven mis­verstanden circuleren. Wie aan de alarmbel trekt, krijgt achteraf het verwijt dat het alarmisme overdreven was, omdat er ogenschijnlijk niets is gebeurd, terwijl alleen dankzij de noodkreet een rampscenario is vermeden.’

Terwijl de preventieparadox nog steeds om de hoek loert, dreigen we ondertussen in een andere verstrikt te raken: de voorspellingsparadox. Sommigen blijven waarschuwen voor een nieuw armageddon, zelfs als het de juiste kant opgaat. Op zich is dat een begrijpelijke tegenreactie op het ongeloof over de preventie­paradox, maar ze dreigen dezelfde denkfout te maken. Ook zij voeren het niet-bestaan van iets als het bewijs ervan op: de verbetering zou er alleen maar gekomen zijn dankzij de aangehouden waarschuwing dat het slechter zou gaan.’

Hij besluit met het gedachte-experiment over de ezel van Buridan:

Om die schizofrenie te vermijden houdt het beleid het best beide paradoxen voor ogen. Te snel versoepelen is een probleem. Niet opnieuw de deur durven open te zetten een ander. Op een bepaald ogenblik moet je keuzes maken. Zo niet dreigen we de fout van de ezel van Buridan te herhalen: omdat die geen rationele grond vond om te kiezen welke van twee gelijke hooibalen hij zou opeten, bleef hij besluiteloos in het midden staan en verhongerde.’

(Bron: Van de ene paradox in de andere,  Ignaas Devisch, De Standaard, 16/03/2021)