Science-non-fiction

 

In zijn boek Een leven zonder einde laat Frédéric Beigbeder zijn alter ego de wereld rondreizen op zoek naar het eeuwig leven. Het hoofdpersonage onderwerpt zich aan allerhande “levensverlengende” technieken. De auteur schrijft over het transhumanisme en futuristische technieken als het downloaden van het menselijke brein op een harde schijf.

 

De Standaard der Letteren interviewde Frédéric Beigbeder.

 

‘Een leven zonder einde’ is het verhaal van een man die onsterfelijk wil worden. Bent u bang voor de dood?

Ontzettend bang. Ik vraag me af waar de dood goed voor is. Ik zie er het nut echt niet van in. Mijn personage, dat trouwens ook Frédéric Beigbeder heet, belooft zijn dochtertje dat hij nooit dood zal gaan. Om die belofte waar te maken reist hij de wereld af, op zoek naar de beste specialisten op het gebied van levensduurverlenging en age reversal. Ik ben al die wetenschappers zelf gaan opzoeken, in Genève, Jeruzalem, Boston, Californië en Oostenrijk. Ze hebben me met een eindeloos geduld de ingewikkeldste dingen uitgelegd in eenvoudige bewoordingen. Die wetenschappelijke kennis probeer ik in de roman te vulgariseren. Ik leg uit welke technieken er bestaan om de dood uit te stellen en de levensduur te verdrievoudigen.

Het is geen sciencefiction, maar ‘science-non-fiction’. Wat moet ik me daarbij voorstellen?

De sf-roman vertrekt van wetenschappelijke ontwikkelingen en verzint daar dan een verhaal omheen. De eerste in het genre was Frankenstein van Mary Shelley. Ik ga ook uit van recente wetenschappelijke ontwikkelingen en ben daarenboven met een heleboel specialisten gaan praten: over genetische modificatie van het DNA met de techniek CRISPR-CAS9, het herprogrammeren van stamcellen om ziekten te elimineren enzovoort.

Een aantal van die baanbrekende technieken hebt u hoogstpersoonlijk uitgetest.

Ik heb mijn stamcellen laten invriezen en mijn genoom laten sequencen. Dat gaat zo: je spuugt wat speeksel in een proefbuis en twee weken later heb je de zes miljard letters van je DNA. Door die code te analyseren kunnen ze precies voorspellen welke nare ziekten je te wachten staan. Bij mij viel het gelukkig nogal mee, ze hebben in elk geval niets ernstigs ontdekt. Verder wordt het DNA gebruikt om misdadigers te identificeren, maar er zijn oneindig veel toepassingen denkbaar. Over afzienbare tijd zullen we met ons DNA kunnen betalen in een restaurant en er de deur van ons appartement mee openmaken. Stel je voor: je hoeft maar op de voordeur te spugen en ze gaat al open.

Als we het leven aanzienlijk willen verlengen, moeten we afzien van ons mens-zijn, schrijft u. Loopt de homo ­sapiens op zijn laatste benen?

Dat schrijft de Israëlische filosoof en historicus Yuval Harari in Homo ­Deus. De uiterste houdbaarheidsdatum van de homo sapiens is honderdtwintig jaar. Tenzij we ons laten digitaliseren en robotiseren, en onze genetische code laten manipuleren. Als we onsterfelijk willen worden, moeten we dus iets worden tussen een machine en een mutant in. Ik ben daar geen voorstander van. Ik hou van eten, drinken, plezier maken, neuken. Als je daar allemaal van moet afzien en dan ook nog eens moet veranderen in iets dat het midden houdt tussen een robot en een stripfiguur uit de Marvel Comics, dan hoeft het voor mij niet.’

 

(Bron: Het science-non-fiction verhaal ‘Een leven zonder einde’ van Frédéric Beigbeder in De Standaard der Letteren 15/02/2019)